Beschrijving

|n de negentiende eeuw moest een kapitein van een Nederlands zeil- of stoomschip wel eens harde maatregelen nemen om veiligheid, orde en tucht aan boord te handhaven. De Tuchtwet gaf hem die bevoegdheid. Hij mocht bijvoorbeeld bemanningsleden laten opsluiten, van boord laten verwijderen, geldboeten opleggen of in de ijzers of boeien laten slaan. In geval de kapitein zich naar de mening van zijn bemanning, passagiers of de reder in dit kader had misdragen, dan konden zij zich over zijn wangedrag beklagen. Dergelijke klachten werden onderzocht door de in 1856 ingestelde Raad van Tucht. In de periode 1856-1909 zijn door de Raad 212 uitspraken gedaan naar aanleiding van mishandeling, slechte voeding, tekort aan medicijnen, drankmisbruik, verduistering, werkweigering, onheuse behandeling van passagiers, scheldpartijen, beledigingen, bedreigingen, langdurige kromsluiting in de boeien, vergiftiging, stranding, aanvaring, in brand steken van het schip, enzovoorts.